Einde huurovereenkomst tijdens faillissement. Heeft de curator een wegbreekrecht?
Vaak brengt de huurder van een bedrijfsruimte tijdens de huurovereenkomst voorzieningen aan. Hierdoor wordt de bedrijfsruimte geschikt voor het overeengekomen gebruik. Bijvoorbeeld een carwash installatie, zodat de bedrijfsruimte kan worden geëxploiteerd als carwash center.
Aanvankelijk is die installatie een roerende zaak. Onder omstandigheden kan die evenwel een bestanddeel van de bedrijfsruimte gaan vormen. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als verwijdering van de installatie ertoe zou leiden dat de bedrijfsruimte niet meer kan worden gebruikt als carwash center.
De installatie verandert daardoor van een roerende in een onroerende zaak. De bestanddeelvorming zorgt er daarnaast voor dat de eigenaar van de bedrijfsruimte (meestal de verhuurder) door natrekking ook eigenaar van de installatie is geworden.
Situatie bij einde huur?
Maar hoe zit het bij het einde van de huurovereenkomst als de huurder de installatie wil meenemen omdat hij hier nog financieel voordeel aan kan behalen, terwijl deze inmiddels door natrekking een onroerende zaak en eigendom van de verhuurder is geworden?
Het wettelijke wegbreekrecht
Deze situatie is geregeld in artikel 7:216 van het Burgerlijk Wetboek. Ondanks de natrekking die heeft plaatsgevonden is de huurder tot het verlaten van de bedrijfsruimte bevoegd om de installatie weg te breken. Deze wordt dan weer een roerende zaak. Let er wel op dat in de huurovereenkomst van deze regel kan zijn afgeweken.
De wet verbindt wel een belangrijke voorwaarde aan dit wegbreekrecht. De bedrijfsruimte moet door de huurder worden teruggebracht in de oorspronkelijke staat. Dus als door het wegbreken schade ontstaat terwijl daarvan bij het begin van de huur geen sprake was, moet de huurder die herstellen. Is hij dat niet van plan, dan bestaat er geen wegbreekrecht. Als de huurder de installatie dan toch wegbreekt, maakt hij inbreuk op het eigendomsrecht van de verhuurder en is hij schadeplichtig
Het wegbreekrecht en aansprakelijkheid van curator
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft onlangs uitgemaakt dat dit ook geldt voor de curator van een failliete huurder. De curator heeft dus geen wegbreekrecht als hij niet van plan is de daardoor voor de verhuurder te ontstane schade te herstellen. Haalt hij de installatie toch weg, dan maakt hij inbreuk op het eigendomsrecht van de verhuurder en kan hij (zelfs persoonlijk) aansprakelijk zijn voor de schade.