Boete of wettelijke handelsrente of allebei?
In de praktijk wordt op grote schaal gebruikgemaakt van de ROZ-modellen voor huurovereenkomsten. Daarin is bepaald dat huurder een boete verschuldigd is als hij de huur niet op tijd voldoet.
Zo luidt artikel 18.2 van het ROZ-model voor kantoorruimte (2003) als volgt:
“Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.”
In een recente uitspraak van het Hof Amsterdam ging het om de uitleg van dit artikel. Huurder had een huurachterstand. Verhuurder vorderde betaling van de achterstallige huur. Daarnaast vorderde verhuurder zowel de boete op grond van artikel 18.2 als de wettelijke handelsrente.
Het Hof oordeelde dat verhuurder alleen recht had op de boete en niet (ook) op de wettelijke handelsrente. Volgens het Hof treedt een overeengekomen boete in de plaats van de wettelijke handelsrente. Verhuurder had daarom alleen recht op de boete en niet op allebei.
De wettelijke regeling waarnaar het Hof verwijst geeft partijen de mogelijkheid om daarvan af te wijken. Partijen kunnen dus afspreken dat huurder wel tegelijkertijd een boete en wettelijke handelsrente verschuldigd is. Dat moet dan duidelijk blijken uit de huurovereenkomst. Met artikel 18.2 wordt niet expliciet geregeld dat verhuurder recht heeft op allebei.
Tip:
Verhuurder, zorg ervoor dat u in de huurovereenkomst expliciet regelt dat u zowel recht hebt op de boete als op de wettelijke handelrente. Huurder, wees erop bedacht dat uw verhuurder alleen recht heeft op de boete, tenzij expliciet anders is overeengekomen.
Voor vragen over dit blog kunt u contact opnemen met de sectie Vastgoed via telefoonnummer 020-6645111