Discriminatie zwangere werkneemster vanwege niet verlengen arbeidsovereenkomst
Onlangs boog het College voor de Rechten van de Mens zich over een discriminatieklacht van een zwangere werkneemster. Zij was werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij een kinderopvangorganisatie. Kort nadat zij had verteld dat zij zwanger was, deelde haar leidinggevende haar mede dat haar arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd.
Standpunt werkneemster
De werkneemster wendde zich tot het College voor de Rechten van de Mens en stelde dat er sprake was van discriminatie op grond van geslacht. Volgens de werkneemster deelde haar leidinggevende haar aanvankelijk mede de arbeidsovereenkomst te willen verlengen, zodat zij kon worden ingezet ter vervanging van een zwangere collega. Nadat bekend was dat de werkneemster (ook) zwanger was, gaf de leidinggevende aan dat haar contract toch niet zou worden verlengd omdat zij vanwege haar zwangerschap niet de volledige vervangingsperiode beschikbaar zou zijn. Ook wilde de kinderopvangorganisatie niet het risico lopen dat de werkneemster zwangerschapsgerelateerd ziek zou worden. De werkneemster had van het gesprek met haar leidinggevende een geluidsopname gemaakt.
Standpunt werkgever
Volgens de kinderopvangorganisatie speelde de zwangerschap geen rol bij de beslissing om de arbeidsovereenkomst van de werkneemster niet te verlengen. Zij stelde dat de vervanging van de zwangere collega niet meer nodig was omdat inmiddels een vaste kracht beschikbaar was gekomen. Volgens de kinderopvangorganisatie kon bovendien niet van haar verlangd worden de zwangere collega te laten vervangen door de werkneemster, terwijl te voorzien was dat zij niet de hele vervangingsperiode beschikbaar zou zijn.
Oordeel
Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde dat de werkgever geen onderscheid mag maken tussen mannen en vrouwen bij het verlengen van de arbeidsovereenkomst. Onder direct onderscheid op grond van geslacht wordt mede verstaan onderscheid op grond van zwangerschap, bevalling en moederschap. Afwezigheid vanwege zwangerschaps- of bevallingsverlof dient te worden gezien als een direct en onlosmakelijk gevolg van de zwangerschap, aldus het College. Dat geldt ook voor afwezigheid wegens zwangerschapsgerelateerde ziekte.
Volgens het College voor de Rechten van de Mens bleek uit de geluidsopname dat de leidinggevende bevestigde dat de afwezigheid van de werkneemster in verband met zwangerschap (mede) een rol had gespeeld bij het besluit haar arbeidsovereenkomst niet te verlengen. Op grond daarvan oordeelde het College dat de kinderopvangorganisatie een verboden onderscheid op grond van geslacht had gemaakt.
Gevolgen
Een oordeel van het College voor de Rechten van de Mens heeft geen rechtsgevolgen, maar het gezag en de deskundigheid van het College kunnen wel bepalend zijn voor de betrokkenen of een rechter. De betreffende werkneemster zou zich met dit oordeel kunnen wenden tot een civiele rechter met een vordering tot vergoeding van de door haar geleden materiële en immateriële schade.