Dirk van den Berg in Pompshop: Op de wip
In het vorige nummer van Pompshop, waarin ik mijn column wijdde aan wat eerste gedachten over de komende Franchisewet, trof ik ook de column van Bovag (Erik Stern) aan over dit zelfde onderwerp. Door de beperking in woorden had ik nog lang niet alles gezegd. Daarom deze maand opnieuw dit onderwerp. Ik ben geen voorstander van het wetsvoorstel, zoals overigens de meeste juristen. Het voorstel legt partijen te veel dwingende regels op.
Bovag is – met enkele aanpassingen – vóór de nieuwe wet. In zijn column pleit Erik Stern voor “evenwichtige” contracten en “een goede balans voor wat betreft de rechten en plichten van beide partijen”. Daarom moet het wetsvoorstel volgens hem wet worden. Iets goeds, daar kan je natuurlijk moeilijk tegen zijn. Maar wat is “evenwichtig”? Deze vraag heeft enige actualiteitswaarde, want ook een groepje ontevreden franchisenemers van Intertoys (een minderheid die in de pers wel heel veel aandacht krijgt) hanteert dit argument: het franchisecontract dat de Portugese koper van de formule hen heeft aangeboden, zou onvoldoende “evenwichtig” zijn.
Meerdere partijen bepleiten “evenwichtigheid”. Ook Shell Nederland vermeldt in de door haar ingediende reactie op de internetconsultatie dat zij het belangrijk vindt dat de relatie tussen franchisegever en franchisenemer “evenwichtig” is. Zijn Bovag en Shell het dan eens? Nee, verre van! Volgens Shell wordt in het wetsvoorstel de evenwichtigheid “te weinig in acht genomen”, en zal het beperkend uitwerken op de franchiserelatie. Net als het – inmiddels afgeschoten – voorstel van 2017 is het voorstel volgens Shell doorgeschoten naar de kant van de franchisenemer.
Bij al deze beschouwingen over het woord “evenwicht” zag ik een grote wip voor me. Aan de ene kant zat de grote, dikke, franchisegever. Aan de andere kant een groep van honderd kleine franchisenemers. Om de boel in evenwicht te houden, moeten de franchisenemers samen dus evenveel gewicht in de schaal leggen als de franchisegever in zijn eentje. Ik zag die wip in het wetsvoorstel dan ook doorslaan naar de kant van de franchisenemers.
Hoewel ik de laatste zal zijn om te bepleiten dat franchisegevers (bij voorbeeld oliemaatschappijen) franchisenemers (bij voorbeeld dealers en exploitanten) zonder een fatsoenlijke afscheidsregeling aan de spreekwoordelijke dijk kunnen zetten en zij zeker niet de mogelijkheid moeten hebben om de contractsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen, moet ik toegeven dat de reactie van Shell mij meer aansprak dan die van Bovag (en dan heb ik het niet alleen over de hiervoor genoemde column, maar ook over de zeven pagina’s tellende reactie van voorzitter Bertho Eckhardt op het wetsvoorstel).
Shell schrijft: “Partijen zijn twee ondernemers met elk een duidelijk onderscheiden positie. De franchisenemer is verantwoordelijk voor het (door)ontwikkelen en beschermen van zijn franchiseformule, de franchisenemer is verantwoordelijk voor het toepassen daarvan door lokaal ondernemerschap. Er is altijd sprake van een gelijkwaardige positie, maar geen gelijke positie. Het wetsvoorstel haalt dat door elkaar en probeert de rollen gelijk te maken. Daardoor gaan die rollen juist door elkaar heenlopen, wat niet goed is voor de samenwerking.“
Dat lijkt mij een realistische kijk. Nogmaals: natuurlijk moet een franchisegever niet eenzijdig de (financiële) voorwaarden van de samenwerking kunnen veranderen. Maar dat kan nu – zonder franchisewet – in principe ook niet. Tegelijk zijn er overeenkomsten (ook van Shell) die onder omstandigheden erg nadelig voor franchisenemers kunnen uitwerken. En daar helpt dit wetsvoorstel niets aan. Wel denk ik dat Shell een goed punt heeft waar zij stelt dat beide partijen een eigen rol hebben. Als Shell morgen besluit om – net als McDonald’s – geel en rood buiten de deur te zetten en de kleur groen te omarmen, dan moet een handjevol plaatselijke ondernemers dat niet kunnen tegenhouden. De (franchise-) formule is immers het eigendom van de franchisegever.
“Evenwichtig” moet dus worden geplaatst binnen het kader van de franchiseovereenkomst. En dan is het voor mij duidelijk dat de franchisegever altijd iets meer gewicht moet hebben om de wip in evenwicht te houden. Hopelijk is dat de staatssecretaris ook duidelijk. Als zij een abonnement op Pompshop heeft en dit plaatje nu ook voor zich ziet, komt dat vast in orde.
Deze column is geschreven voor Pompshop. Het onafhankelijke vakblad voor tankstations en carwash. Dirk van den Berg is ruim 15 jaar gespecialiseerd in tankstationszaken en gaat in Pompshop maandelijks in op een juridisch onderwerp. Vragen of opmerkingen? Neem hier contact op.