Dirk van den Berg in Pompshop: Arbeidsrecht in balans?
Het arbeidsrecht is in beweging. Nog maar een paar jaar geleden lanceerde het kabinet de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). De belangrijkste beloftes van de WWZ – ingegaan op 1 juli 2015 – waren dat het ontslagrecht eenvoudiger en goedkoper zou worden voor werkgevers, en dat de nieuwe regels voor tijdelijke contracten zouden leiden tot meer vaste contracten. Helaas werkte het anders uit.
Nieuw in de WWZ was de transitievergoeding, een wettelijke aanspraak voor werknemers op een ontslagvergoeding. Vóór de WWZ had een werknemer geen wettelijk recht op een ontslagvergoeding, maar kon de kantonrechter een werkgever wel opdragen een ‘billijke’ ontslagvergoeding te betalen. De kantonrechter gebruikte hierbij de zogenaamde kantonrechtersformule, een door de Kring van Kantonrechters opgestelde richtlijn waarbij de vergoeding de resultante was van (A) het aantal (gewogen) dienstjaren, (B) het maandsalaris en (C) een correctiefactor. Het was grofweg een maandsalaris voor een gewerkt jaar dat naar boven of naar beneden kon worden bijgesteld. De Kring van Kantonrechters stelde zo de uitgangspunten voor de ontslagvergoeding vast, maar de kantonrechter in kwestie bepaalde de vergoeding in iedere zaak naar eigen inzicht, en dit leidde nogal eens tot verrassingen.
De kantonrechtersformule maakte het erg duur om oudere werknemers (met een lang dienstverband) te ontslaan. Het was de bedoeling van de WWZ om onder andere met een voorspelbare, lagere, transitievergoeding de kosten van ontslag voor werkgevers te verlichten. De WWZ kende daarom pas een transitievergoeding toe wanneer een arbeidsovereenkomst twee jaar of langer had geduurd. Dat leidde weer tot kortdurende, tijdelijke, arbeidsovereenkomsten, waarvan er binnen twee jaar ten hoogste drie achter elkaar mochten worden gesloten (de “ketenregeling”). Anders ontstond er een dienstverband voor onbepaalde tijd.
Nog voordat de effecten van de WWZ goed en wel zijn geëvalueerd – veel betrokkenen vinden dat jammer – is er weer een nieuwe wet overheen uitgerold: vanaf 1 januari van dit jaar geldt de WAB, de Wet Arbeidsrecht in Balans. Balans? Uit de volledige naam van de wet blijkt waar deze gevonden zou moeten worden: het is de “wet tot wijziging van verschillende wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren”.
Alle werknemers hebben nu recht op een transitievergoeding. Die transitievergoeding bedraagt over de gehele duur van het dienstverband een derde van een maandsalaris per dienstjaar. Onder omstandigheden kan de rechter de transitievergoeding met maximaal 50 % verhogen.
Maar de WAB heeft nog meer wijzingen gebracht. De hierboven aangestipte ketenregeling is versoepeld: Werkgevers mogen nu drie tijdelijke contracten binnen een periode van drie jaar aangaan met dezelfde werknemer. Ook is de periode tussen twee “ketens” verkort. Onder de WWZ ontstond pas een nieuwe keten van tijdelijke contracten na een onderbrekingsperiode van zes maanden. De WAB maakt het mogelijk om in een cao de periode tussen twee ketens te verkorten van zes naar drie maanden in geval van terugkerend tijdelijk werk dat maximaal negen maanden per jaar kan worden gedaan.
De WAB heeft ook een nieuwe ontslaggrond toegevoegd: de cumulatiegrond, twee of meer ontslaggronden die net geen volledige grond voor ontslag vormen, kunnen zo samen toch een ontslag dragen. Aan de andere kant biedt de wet weer betere voorwaarden voor oproepkrachten met nuluren- en min/maxcontracten. Zo is een oproepkracht alleen verplicht te komen werken als zijn werkgever hem tenminste vier dagen van te voren oproept. En als de oproep binnen die vier dagen weer wordt ingetrokken, behoudt de werknemer toch recht op het loon. De wet heeft ook gevolgen voor payrolling: werknemers die in dienst bij een payrollbedrijf hebben nu dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers die wel rechtstreeks in dienst zijn bij de opdrachtgever.
Om vaste dienstbanden aantrekkelijker te maken, bevatte het wetsvoorstel van de WAB een verruiming van de proeftijden. Die heeft het niet gehaald. Wel is de WW-premie voor werkgevers lager als zij werknemers een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aanbieden. Vaste contracten zijn door de WAB zeker wat aantrekkelijker (of minder onaantrekkelijk) geworden, maar ik betwijfel of de balans is hersteld.
Wie hierover meer wil weten verwijs ik graag door naar mijn kantoorgenoot Elias van Kampen: Elias.vanKampen@actlegal-fort.com.
Deze column is geschreven voor Pompshop. Het onafhankelijke vakblad voor tankstations en carwash. Dirk van den Berg is ruim 15 jaar gespecialiseerd in tankstationszaken en gaat in Pompshop maandelijks in op een juridisch onderwerp. Vragen of opmerkingen? Neem hier contact op.