Dirk van den Berg in Pompshop: De felbegeerde positie van exploitant
De felbegeerde positie van exploitant
1 december 2020, door Dirk van den Berg
In de twintig jaar dat ik ondernemers in de tankstationbranche bijsta heb ik ze zien uitsterven, de exploitanten: huurders van een tankstation van een oliemaatschappij met de verplichting de brandstoffen die zij op het tankstation verkopen af te nemen van hun verhuurder, doorgaans tegen de in de jaren ’80 van de vorige eeuw voor het laatst aangepaste Bovag-marge van € 4,83 per 100 liter benzine en € 3,52 per 100 liter diesel; kortingen op de adviesverkoopprijzen van de oliemaatschappijen.
Veel van deze exploitanten konden het hoofd nauwelijks boven water houden. Zij konden immers de brandstoffen niet voor een concurrerende prijs aan de klant aanbieden omdat hun eigen inkoopprijs nog geen 6 cent (inclusief btw) onder de adviesprijs lag, en de kortingen in feite pas beginnen bij dubbele cijfers. De eerste zaak die ik voor deze exploitanten deed was vaak ook de laatste: het bereiken van een afscheidsregeling, al dan niet in het kader van een procedure bij de rechter.
Oliemaatschappijen boden noodlijdende exploitanten soms ook de ‘oplossing’ om agent te worden. Zij hoefden dan de brandstoffen niet meer in te kopen bij de oliemaatschappij, maar kregen een vaste, nog lagere, (doorstroom-) vergoeding voor alle verkochte liters. De oliemaatschappij verkoopt de brandstoffen dan rechtstreeks aan de klant en de huurder van het tankstation (of alleen van de shop) bemiddelt daar uitsluitend bij. Opmerkelijk genoeg kunnen er dan ineens wél hoge kortingen worden gegeven. Gulf (uit Harderwijk) heeft deze constructie vermoedelijk bedacht, maar we kennen hem ook van Esso (tegenwoordig NRGValue/EG) en Tamoil.
“Maar wat” zult u zeggen “is dan nu zo felbegeerd aan de positie van de exploitant”? Het antwoord is te vinden in de Benzinewet. Die bepaalt immers dat de overeenkomst die een “wederpartij” of een “huurder” van de Staat (doorgaans een oliemaatschappij) heeft gesloten met een “exploitant” van rechtswege eindigt bij een veiling van de betreffende rijksweglocatie. Het is dan ook niet zozeer de huurder/ondernemer die ernaar streeft dat de huurder onder deze definitie valt, maar de oliemaatschappij. Die is dan immers zonder enige vergoeding te hoeven betalen van zijn (onder-) huurder af.
De Benzinewet is er duidelijk over wie een “exploitant” is: “een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onderneming drijft wier werkzaamheden bestaan of mede bestaan uit de verkoop van motorbrandstoffen”. Dat is ook logisch, want de Benzinewet had/heeft als doel “het vergroten van de prijsconcurrentie op en het verruimen van de toetredingsmogelijkheden tot de markt van de verkoop van motorbrandstoffen langs wegen in beheer bij het Rijk”. Partijen die geen brandstoffen verkopen hebben daarmee dus niets van doen.
Maar leer dan de oliemaatschappijen kennen. In de zaak die u allemaal kent uit de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 4 februari 2020 (ECLI:NL:GHSHE:2020:335) beweert NRGValue dat de huurder van de shop die een vaste vergoeding ontving voor het in de shop afrekenen van de Esso-brandstoffen nog altijd een “exploitant” was. Dan eindigde de overeenkomst met deze (onder-) huurder immers van rechtswege op 31 december 2017 en had deze geen huurbescherming. De kantonrechter en het gerechtshof gaven de NRGValue gelijk. Maar deze zaak ligt bij de Hoge Raad, en in de loop van 2021 zal duidelijk worden of de beslissing van het gerechtshof in stand blijft.
In de zaak waarin ik deze dagen op pad was, gaat Kuwait Petroleum nog een stapje verder, door te beweren dat ook de huurder van een shop bij een onbemande Tango-rijksweglocatie nog een “exploitant” is. Deze huurder van een winkeltje langs de snelweg heeft helemaal niets met de verkoop van de brandstoffen te maken. Kuwait heeft deze locatie (door het gebruikmaken van de topdeelregeling uit de Benzinewet) kunnen behouden in de veiling van 9 september jl., en heeft de shop vervolgens voor de hoofdprijs aan een andere partij onderverhuurd. Met een kort geding probeert zij de huidige huurder de shop per 8 december a.s. te laten ontruimen. Ik heb mijn best gedaan de rechter ervan te overtuigen dat mijn cliënt geen “exploitant” is, en dat de Benzinewet het huurrecht van mijn cliënt dus niet heeft aangetast. Ik ben benieuwd of dat is gelukt. Voor de rechter was deze materie helemaal nieuw. Het vonnis wordt op 7 december a.s. verwacht.
Deze column is geschreven voor Pompshop. Het onafhankelijke vakblad voor tankstations en carwash. Dirk van den Berg is ruim 15 jaar gespecialiseerd in tankstationszaken en gaat in Pompshop maandelijks in op een juridisch onderwerp. Vragen of opmerkingen? Neem hier contact op.