Civielrechtelijk bestuursverbod treedt per 1 juli 2016 in werking
De Wet civielrechtelijk bestuursverbod treedt in werking op 1 juli 2016. Dit zat er al een tijdje aan te komen, maar nu het wetsvoorstel op 5 april 2016 is aangenomen door de Eerste Kamer gaat het echt gebeuren. Op 25 april 2016 is de wet civielrechtelijk bestuursverbod van 8 april 2016 in het Staatsblad gepubliceerd. Er zullen nieuwe artikelen (106a t/m 106e) worden ingevoerd in de Faillissementswet. Bij koninklijk besluit van 27 mei 2016 is geregeld dat de wet per 1 juli 2016 van kracht is.
Wat regelt deze wet?
De wet geeft limitatief de situaties weer wanneer een bestuursverbod kan worden opgelegd. Het verbod kan door een rechtbank worden uitgesproken op initiatief van de curator of het OM. Het verbod kan worden opgelegd als tijdens of in de drie jaren voorafgaand aan het uitspreken van het faillissement de bestuurder aansprakelijk is of paulianeus heeft gehandeld. Het verbod kan ook worden opgelegd aan de rechtspersoon die als bestuurder geldt en de bestuurder daarvan, etc. Een persoon aan wie een bestuursverbod is opgelegd, kan gedurende een bepaalde periode dan niet meer tot bestuurder of commissaris worden benoemd. Gebeurt dit toch, dan is die benoeming nietig. Een onherroepelijk geworden bestuursverbod, wordt bij de Kamer van Koophandel gemeld die de veroordeelde persoon als bestuurder van de rechtspersoon uit het Handelsregister uitschrift.
Bestrijding fraude
De wet maakt deel uit van een breder wetgevingsprogramma om faillissementsfraude te bestrijden. In navolging van diverse andere landen wordt het met de invoering van deze wet mogelijk om malafide bestuurders een verbod op te leggen, voor de duur van maximaal 5 jaar, als bestuurder van een rechtspersoon ingeschreven te staan. De bedoeling is om op deze manier te voorkomen dat malafide bestuurders met rechtspersonen deelnemen aan het rechtsverkeer en schade toebrengen.
Faillissementsfraude is een groot probleem. De schade loopt jaarlijks in de miljarden. Of deze wet het gewenste remedie is valt te betwijfelen. De wet lijkt eenvoudig te omzeilen door bijvoorbeeld een stroman in te schakelen of een buitenlandse rechtspersoon in te schrijven. Ook geldt het verbod pas als de uitspraak definitief is. Door het instellen van hoger beroep kan de bestuurder dus nog gewoon verdergaan.