Concernfinanciering
Concernfinanciering
Voor de financiering van een concern (vennootschappen die onder een centrale leiding in een groep verbonden zijn) wordt door de groepsmaatschappijen vaak een gezamenlijk krediet aangetrokken. Dit wordt ook wel een concernkrediet genoemd.
Een bank eist doorgaans voor een concernkrediet dat alle vennootschappen die deel uitmaken van het concern hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaarden voor de gehele concernschuld.
Als het concern in financiële moeilijkheden komt, dan kan de bank kiezen welke vennootschap zij binnen het concern aanspreekt. Dit kan zij ook voor het gehele schuldbedrag doen.
Als een vennootschap aan de bank een groter aandeel van de concernschuld voldoet dan zij van dit krediet gebruik maakte, dan heeft zij (in beginsel) een regresrecht op de vennootschappen die minder dan hun aandeel hebben voldaan. Zij kan zich dus verhalen op de andere vennootschappen.
Hoe wordt nu vastgesteld of een vennootschap een regresrecht heeft op een andere vennootschap? Hoe wordt de individuele draagplicht van een vennootschap beoordeeld?
Deze vragen kunnen aan de hand van onderstaande voorvragen worden beantwoord:
1) Zijn er afspraken gemaakt tussen de vennootschappen over de concernfinanciering? Bij het aangaan en ook na het afsluiten van het krediet kunnen namelijk afspraken gemaakt worden, over (onder meer) de afstand van regres en de onderlinge draagplicht. Deze afspraken zijn dan leidend.
2) Zijn er geen afspraken gemaakt over de draagplicht van de concernfinanciering, dan moet de vraag of (en in welke mate) de concernschuld een vennootschap aangaat, worden vastgesteld aan de hand van het profijtbeginsel. Het gaat hier om welke vennootschap overeenkomstig de bedoeling van partijen de geldlening ten goede gekomen is. Zie hiervoor de Janssen q.q./ JVS Beheer uitspraak van de Hoge Raad (JOR 2012/306).
3) Als het niet mogelijk is vast te stellen in welke mate een vennootschap van het concernkrediet heeft geprofiteerd, dan zijn de vennootschappen naar gelijke delen draagplichtig.
Omdat het in praktijk lastig kan (zal) zijn aan te tonen in welke mate de concernschuld een vennootschap aangaat, is het aan te raden (bij het aangaan van het concernkrediet) hierover afspraken te maken.