De enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer
Het Nederlandse recht kent een bijzondere procedure gericht op geschillen binnen ondernemingen, zoals conflicten tussen aandeelhouders of in geval van impasse bij besluitvorming of mismanagement door bestuurders, de enquêteprocedure. De enquêteprocedure richt zich op herstel van verhoudingen binnen ondernemingen.
De enquêteprocedure
De enquêteprocedure dankt zijn naam aan het feit dat daarin een onderzoek, de enquête, centraal staat. Enquêteprocedures worden gevoerd bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam, ook wel kortweg “de Ondernemingskamer” genoemd. Dat is een bijzondere (gespecialiseerde) kamer van het gerechtshof. De Ondernemingskamer behandelt vrijwel uitsluitend enquêteprocedures.
Grote enquêteprocedures, liever gezegd: enquêteprocedures betreffende grote bedrijven, komen vaak in het nieuws. Denk bijvoorbeeld aan het onderzoek naar fraude bij Ahold of het onderzoek naar de gang van zaken omtrent de verkoop van LaSalle door ABN en meer recentelijk in de biedingsstrijd over TMG tussen Talpa en Mediahuis.
Minder bekend is dat de Ondernemingskamer ook veel zaken betreffende kleinere ondernemingen behandelt en dat is niet helemaal terecht. De enquêteprocedure biedt namelijk een zeer effectief middel bij bijvoorbeeld geschillen in de samenwerking. Dat komt doordat de Ondernemingskamer verstrekkende bevoegdheden heeft om tot herstel en sanering van de verhoudingen te komen, zoals het ontslaan en benoemen van bestuurders en het vernietigen van besluiten. En de Ondernemingskamer deinst er niet voor terug om die bevoegdheden te gebruiken. Hierna wordt besproken wat de enquêteprocedure precies is en hoe deze wordt gevoerd.
Twee fases
De enquêteprocedure heeft twee fases. Allereerst is er de fase die voorziet in de mogelijkheid van een verzoek tot het instellen van een onderzoek. Als het vervolgens tot een onderzoek komt en daaruit volgt dat sprake is van wanbeleid kan in de tweede fase de Ondernemingskamer worden verzocht om voorzieningen te treffen.
De eerste fase
De inzet van enquêteprocedures is altijd het beleid en de gang van zaken binnen ondernemingen/rechtspersonen. Daarin onderscheidt deze procedure zich dus van de “gewone” rechtbankprocedure waarin veelal geldvorderingen centraal staan. De Ondernemingskamer neemt echter geen kennis van vermogensrechtelijke geschillen.
Een verzoek tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken binnen een rechtspersoon kan worden gedaan door bepaalde in de wet aangewezen belanghebbenden. Bevoegd tot het verzoeken van een onderzoek naar een B.V. of N.V. zijn bijvoorbeeld de aandeelhouders als zij gezamenlijk 10% of meer van de aandelen vertegenwoordigen. Ook certificaathouders, het bestuur en de Vennootschap zelf kunnen een enquête verzoeken.
Als een aandeelhouder van een B.V. de Ondernemingskamer om een onderzoek verzoekt (en dat is de meest gebruikelijke gang van zaken) moet die aandeelhouder wel eerst schriftelijk zijn bezwaren tegen het beleid of de gang van zaken schriftelijk kenbaar hebben gemaakt aan het bestuur en de raad van commissarissen. Dit wordt een bezwarenbrief genoemd. Een redelijke termijn moet in acht worden genomen om alsnog aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
De Ondernemingskamer gelast een onderzoek als sprake is van gegronde redenen om te twijfelen aan juist beleid en in spoedeisende gevallen kan de Ondernemingskamer – als sprake is van zulke gegronde redenen – ook zogenaamde “onmiddellijke voorzieningen” treffen voor de duur van de procedure zoals bijvoorbeeld de schorsing van bestuurders en het tijdelijk ontnemen van stemrecht van aandeelhouders.
Als de Ondernemingskamer een onderzoek gelast wordt een onderzoeker aangewezen die het onderzoek zal uitvoeren. De onderzoeker is gerechtigd tot inzage in boeken en computers etc. en is tot geheimhouding verplicht. De kosten van het onderzoek zijn (meestal) voor de rechtspersoon. De onderzoeker brengt een verslag uit en daarmee eindigt de eerste fase van de enquêteprocedure.
De tweede fase
Als uit het onderzoeksverslag van wanbeleid blijkt kan de verzoeker (en soms ook een ander) de Ondernemingskamer vragen om voorzieningen te treffen zoals bijvoorbeeld de vernietiging van besluiten, het ontslag van bestuurders, of afwijking van de statuten en als ultieme voorziening kan de Ondernemingskamer zelfs besluiten tot ontbinding van de rechtspersoon.
Enquêteprocedures worden niet altijd van A tot Z uitgeprocedeerd. Vaak worden de zaken, met behulp van de Ondernemingskamer, gedurende de procedure door partijen geschikt, bijvoorbeeld doordat de ene aandeelhouder de andere uitkoopt.
Wilt u meer weten over het herstellen van geschillen binnen een onderneming? Neem contact op met onze sectie ondernemingsrecht.