Dirk van den Berg in Pompshop: G(r)een Ontvankelijkheid
G(r)een Ontvankelijkheid
1 november 2020, door Dirk van den Berg
Mijn oog viel deze keer op de uitspraak van de voorzieningenrechter te Groningen van 17 september jl. in een bestuursrechtelijke aangelegenheid. Het bleek het groenste tankstation van Nederland te betreffen, dus ik vond het direct interessant.
Wat is er aan de hand? Een zevental omwonenden van het tankstation Green Planet te Pesse (een dorp binnen de gemeente Hoogeveen) heeft bezwaar tegen de zogenaamde “truckfase 2” inclusief een truckparking en de opslag en aflevering van LNG en waterstof die daar wordt gerealiseerd. De aanvraag voor de omgevingsvergunning – in de volksmond nog steeds: bouwvergunning – is door Green Planet in september 2019 ingediend. Omdat het bouwplan niet past binnen het bestemmingsplan, is op de aanvraag de zogenaamde uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing. Op 26 mei 2020 hebben B&W van de gemeente Hoogeveen een ontwerpbesluit tot het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning genomen. . Vast onderdeel van deze procedure is de mogelijkheid voor belanghebbenden om een zienswijze in te dienen tegen een ontwerpbesluit., Dit hebben de omwonenden dan ook gedaan op 2 juli 2020.
In afwachting van de definitieve vergunning heeft Green Planet een aanvang gemaakt met voorbereidende werkzaamheden voor de aanleg van het waterstoftankstation. Dat was tegen het zere been van de omwonenden. Zij verzochten B&W van Hoogeveen bij brief van 15 augustus 2020 om handhavend op te treden tegen de werkzaamheden van Green Planet. Voor de beslissing op een dergelijk verzoek geldt geen wettelijke termijn, zodat ingevolge artikel 4:13van de Awb (Algemene wet bestuursrecht) een redelijke termijn geldt, die in ieder geval na acht weken verstrijkt. Artikel 4:14 Awb bepaalt dat indien niet binnen acht weken een besluit kan worden genomen, het bestuursorgaan dat aan de aanvragers moet meedelen, met vermelding van de termijn waarop zij de beslissing wel tegemoet kunnen zien. Mijn ervaring (met de gemeente Amsterdam) is dat de gemeente er nog acht weken bij telt.
Die tijd gunden de omwonenden de gemeente Hoogeveen niet. Al twee dagen later, op 17 augustus, maakten zij bezwaar tegen de “fictieve weigering om handhavend op te treden” en op die dag verzochten zij ook een voorlopige voorziening (bestuursrechtelijk kort geding) bij de rechtbank.
De zaak is op 10 september behandeld door de voorzieningenrechter van de rechtbank te Groningen (waarom het niet in Assen is behandeld, is mij niet duidelijk; Hoogeveen ligt in Drenthe). De rechter overwoog dat de verzoekers het voor een kort geding vereiste spoedeisende belang hadden, omdat Green Planet (ook naar eigen zeggen) begonnen was met werkzaamheden die in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan. Vervolgens heeft de rechter onderzocht of de verzoekers wel “belanghebbenden” waren. Alleen ten opzichte van belanghebbenden wordt immers de reactie op een handhavingsverzoek als een besluit aangemerkt. En alleen tegen een besluit staat bezwaar en beroep open. In deze “ronde” vielen drie van de zeven verzoekers af vanwege de afstand van hun woningen tot het perceel waar de werkzaamheden plaatsvonden en het ontbreken van ieder zicht op dat perceel.
De vier resterende verzoekers gingen door naar de volgende ronde: mochten zij de omstandigheid dat de gemeente binnen twee dagen nog niet op het verzoek had beslist opvatten als een fictief besluit tot weigering om handhavend op te treden? De rechter overwoog dat de redelijke termijn om te beslissen op een verzoek om handhaving korter is naarmate de mate van overtreding van de rechtsnorm –
en daarmee de inbreuk op rechten van anderen – groter is. Door de gemachtigde van de verzoekers was erkend dat de voorbereidende werkzaamheden geen grote inbreuk op de rechten en belangen van de verzoekers opleverden. Voor mij niet geheel onverwacht oordeelde de voorzieningenrechter dan ook dat de redelijke termijn om op het handhavingsverzoek te beslissen ten tijde van het indienen van het verzoek om voorlopige voorziening nog niet was verstreken. De resterende vier verzoekers werden ook niet-ontvankelijk verklaard.
Ik dank mijn kantoorgenoot Jasper Poortvliet (jasper.poortvliet@actlegal-fort.com) van onze sectie Bestuursrecht, voor wie deze procedures gesneden koek zijn, voor het tegenlezen van deze column.
Deze column is geschreven voor Pompshop. Het onafhankelijke vakblad voor tankstations en carwash. Dirk van den Berg is ruim 15 jaar gespecialiseerd in tankstationszaken en gaat in Pompshop maandelijks in op een juridisch onderwerp. Vragen of opmerkingen? Neem hier contact op.