Dirk van den Berg in Pompshop: Het hele grote en het hele kleine
Het hele grote en het hele kleine
1 oktober 2020, door Dirk van den Berg
We hebben ons voor niets zorgen gemaakt over de rijkswegveiling van 9 september jl. Verschillende coryfeeën hebben de veilingresultaten al geanalyseerd, en geconcludeerd dat er ondanks Corona stevig is geboden op de veiling. Dat is goed nieuws voor de branche. En voor de Staat, die toch weer ruim € 80 miljoen heeft opgehaald: € 37,7 miljoen op de 11 locaties die voor de tweede keer zijn geveild (gemiddelde opbrengt dus € 3,4 miljoen) en € 42,6 miljoen op de 18 locaties die voor de eerste keer onder de hamer kwamen (gemiddeld dus € 2,4 miljoen). En dat terwijl Den Ruygenhoek Oost en West, behorend tot ’s Rijks toplocaties, daartussen zaten.
De verklaring hiervoor is uiteraard dat de biedingen veel hoger waren (bij elkaar € 198 miljoen, dus gemiddeld € 11 miljoen per locatie), maar dat de zittende vergunninghouders rekenkundig € 155 miljoen aan compensatie terugontvingen voor het kwijtraken van hun eeuwigdurende vergunning. Het woord “rekenkundig” is in de vorige zin niet onbelangrijk, want doordat de oorspronkelijke vergunninghouders maximaal 30% van hun bod hoeven af te rekenen – de rest komt terug via de vestzak – is er sprake van een aanzienlijke ‘topdeelbubbel’. De één na hoogste biedingen zullen de werkelijke waarde van deze stations beter benaderen.
EG was de ‘high roller’ en betaalde – na aftrek van de haar toekomende topdeelkortingen – € 36,5 miljoen voor de huurrechten van 8 rijksweglocaties. Dit is het bruggetje naar het tweede deel van deze column. Een dag later wees het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch een arrest in een zaak waarin EG procedeerde om € 31,20 (nee u leest het goed, het woord “miljoen” is niet weggevallen!) tegen een ontslagen werknemer.
De leidinggevende van deze werknemer verrichte op 10 juli 2019 een routinecontrole naar diens kassahandelingen en ontdekte dat hij de VOID-toets (die kennelijk wordt gebruikt om een transactie te annuleren) “meer dan sporadisch” gebruikte. Dit gaf EG aanleiding om de camerabeelden van de diensten van de betreffende werknemer van 3, 6, 9, en 10 juli te bekijken (verder terugkijken kon zij niet omdat de beelden 14 dagen worden bewaard). Daaruit bleek dat hij gedurende deze vier diensten 14 shopartikelen (onder andere een flesje 7Up, een Ice-tea, een suikerwafel en een broodje kaas) zelf had genuttigd zonder deze af te rekenen en een smoothie (die volgens hem over de datum was) had weggegeven. De verkoopprijs van deze artikelen was € 31,20.
Op 16 juli 2019 heeft er een gesprek plaatsgevonden, waarin de medewerker werd geconfronteerd met de camerabeelden. Hij zal toen geen goede verklaring hebben gegeven, want is direct op non-actief gesteld. Op 18 juli heeft de Area Sales Manager van EG de medewerker vervolgens mondeling op staande voet ontslagen, “omdat hij producten uit de shop heeft genuttigd zonder daarvoor te betalen”. EG bevestigde het ontslag op staande voet in een brief die de werknemer pas rond 30 juli 2019 zou hebben ontvangen.
De kantonrechter oordeelde op 17 oktober 2019 dat het ontslag op staande voet geldig is: EG mocht de tijd nemen om de camerabeelden te bekijken en het ontslag op de 18e was dus nog “onverwijld” gegeven, een wettelijke eis voor een ontslag op staande voet. Dat de brief pas (veel) later is aangekomen vindt de kantonrechter geen probleem. Omdat EG erop moet kunnen vertrouwen dat haar werknemers de producten die haar eigendom zijn niet nuttigen/weggeven zonder dat daarvoor betaald wordt, leverde het gedrag van de werknemer voor de rechter een “dringende reden” (ook een wettelijke eis) op om de arbeidsovereenkomst met hem onverwijld te beëindigen. De camerabeelden zelf zijn niet aan de kantonrechter getoond.
De werknemer is in hoger beroep gegaan bij het Gerechtshof. Omdat de werknemer volhoudt dat hij de artikelen later alsnog heeft betaald (en dat zijn collega’s en leidinggevende dat ook zo deden) heeft het Gerechtshof EG opgedragen om haar onderzoeksgegevens (de camerabeelden en haar administratie) in het geding te brengen. Het Hof beslist dan later wie de bewijslast draagt, dus of EG moet bewijzen dat de werknemer de artikelen niet heeft betaald, of de werknemer dat hij (later) wel heeft betaald. Ik ben benieuwd hoe dit afloopt. Er hangt voor de werknemer veel van af.
Lees de hele uitspraak op www.rechtspraak.nl ECLI: NL:GHSHE:2020:2812.
Deze column is geschreven voor Pompshop. Het onafhankelijke vakblad voor tankstations en carwash. Dirk van den Berg is ruim 15 jaar gespecialiseerd in tankstationszaken en gaat in Pompshop maandelijks in op een juridisch onderwerp. Vragen of opmerkingen? Neem hier contact op.