Hoge Raad maakt einde aan ‘slapende dienstverbanden’
De Hoge Raad maakte afgelopen vrijdag een einde aan de praktijk van ‘slapende dienstverbanden’. Werkgevers mogen hun langdurig arbeidsongeschikte werknemers niet langer ‘slapend’ in dienst houden, tenzij hiervoor gerechtvaardigde belangen bestaan.
Wat is een ‘slapend dienstverband’?
Sinds 1 juli 2015, moeten werkgevers bij de opzegging van een dienstverband met een langdurig zieke werknemer een transitievergoeding betalen. Om deze kosten te omzeilen, kiezen sommige werkgevers ervoor om het dienstverband van een langdurige werknemer niet op te zeggen. Er blijft dan een ‘slapend dienstverband’ over waarbij de werknemer geen werk meer verricht vanwege zijn ziekte en de werkgever ook geen loon meer hoeft te betalen.
Prejudiciële vragen
In de afgelopen jaren is er veel discussie gevoerd over de toelaatbaarheid van ‘slapende dienstverbanden’. Dit gaf de rechtbank Limburg aanleiding om hierover een aantal prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad.
In mijn blog van 20 september 2019 schreef ik al over het advies dat advocaat-generaal De Bock naar aanleiding van deze prejudiciële vragen uitbracht aan de Hoge Raad.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt nu in lijn met het advies van advocaat-generaal De Bock. Volgens de Hoge Raad is duidelijk dat de wetgever met de Wet compensatieregeling transitievergoeding beoogt een einde te maken aan ‘slapende dienstverbanden’. Op grond daarvan brengt de eis van ‘goed werkgeverschap’ mee dat een werkgever gehouden is om in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van de werknemer onder toekenning van de transitievergoeding. Daarbij geldt volgens de Hoge Raad dat die vergoeding niet meer behoeft te bedragen dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen beëindigen.
Op werkgevers rust dus de verplichting om ‘slapende dienstverbanden’ op verzoek van een werknemer te beëindigen onder betaling van de transitievergoeding. Dit kan slechts anders zijn als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft bij het in dienst houden van de arbeidsongeschikte werknemer. Zo’n belang kan volgens de Hoge Raad bijvoorbeeld gelegen zijn in reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer. Zo’n belang kan niet gelegen zijn in de omstandigheid dat de werknemer op het moment dat hij zijn beëindigingsvoorstel doet, de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt.
Vragen over het ‘slapende dienstverband’? Neem dan contact op met een van onze arbeidsrechtadvocaten. Wij helpen je graag verder!