Nieuw wetsvoorstel bestuursverbod
Minister Opstelten heeft op 27 augustus het gewijzigde wetsvoorstel tot het invoeren van het civielrechtelijke bestuursverbod aan de Tweede kamer gezonden.
Wanneer dit wetsvoorstel wordt geaccepteerd is het straks voor de curator mogelijk de rechter te vragen een bestuurder van een failliete BV te verbieden nog bestuurder te zijn.
Bestrijding fraude
Het doel van het verbod is om faillissementsfraude en onregelmatigheden rondom het faillissement te bestrijden. Het wetsvoorstel maakt deel uit van het wetgevingsprogramma herijking van faillissementsrecht. Dat programma bestaat nog uit twee andere onderdelen, namelijk de herziening van strafbaarstelling van faillissementsfraude en het wetsvoorstel tot versterking van de positie van de curator. Op korte termijn wordt op dat vlak ook een voorstel verwacht.
Wanneer kan het worden opgelegd?
Het verbod kan worden opgelegd als de bestuurder in de drie jaren voorafgaand aan het faillissement:
– aansprakelijk is als bedoeld in artikel 2:248 BW (bestuurdersaansprakelijkheid voor het tekort in de boedel);
– doelbewust handelingen heeft verricht die de schuldeisers hebben benadeeld (pauliana);
– weigert de curator te informeren of zijn medewerking te verlenen;
– tweemaal eerder betrokken was bij een faillissement en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft;
Maximaal vijf jaar
De bestuurder kan dan voor maximaal vijf jaren worden verboden bestuurder te zijn van een rechtspersoon. Het bestuursverbod wordt ingeschreven in het Handelsregister, zodat dit voor iedereen te raadplegen is. Zelfs kan de rechtbank ter handhaving van het verbod, een dwangsom opleggen.
Het bestuursverbod kan ook worden uitgesproken tegen voormalige bestuurders, commissarissen en feitelijk bestuurders.