Verandering van financieringslandschap: wat betekent dat voor de financierende aandeelhouder?
Verandering van financieringslandschap: wat betekent dat voor de financierende aandeelhouder?
De hoge raad heeft het sinds kort mogelijk gemaakt op zekerheid te krijgen op toekomstige eigendom. Dat klinkt cryptisch, en dat is het eigenlijk ook. Het financieringslandschap is hierdoor echter aanzienlijk veranderd. Dat heeft altijd twee kanten en biedt dus ook mogelijkheden.
Hieronder wordt ingegaan op een verbeterde mogelijkheid tot financiering voor een aandeelhouder.
Wat is nu mogelijk?
Stel u bent een financierende aandeelhouder en u leent een bedrag van € 100.000,= voor de aanschaf van een machine. Het liefst verkrijgt u dan zekerheid van de dochtermaatschappij, bijvoorbeeld door verpanding van de aan te kopen machine. Gesteld dat de machine € 200.000,= kost en met uw financiering € 100.000,= wordt aanbetaald. De rest volgt in termijnen uit de cash flow.
De verkoper van die machine heeft bedongen dat de eigendom pas over gaat als het hele bedrag is betaald. Dat heet een ‘eigendomsvoorbehoud’. Dat betekent dat de kopende dochtermaatschappij in principe geen eigenaar is van de machine, totdat zij de machine volledig heeft betaald. En dat betekent weer dat daarop pas zekerheid kon worden gevestigd na afbetaling.
Met behulp van uw financiering is echter al € 100.000,= betaald en kent de machine eigenlijk een overwaarde van € 100.000,=. Wanneer een liquidatiescenario zich voordoet wenst u zich uiteraard te kunnen verhalen op de machine; deze is immers mede met uw geld aangeschaft.
Voorheen kon dit niet omdat de koper nog geen eigenaar was. Op dit punt is de hoge raad nu omgegaan en kan je op deze toekomstige eigendom (of ‘eigendomsverwachting’) ook pandrecht vestigen.
Wat betekent dit voor de financierende aandeelhouder?
Het voordeel is dat je als financier ruimere mogelijkheden hebt om goederen die geleased worden of met een investeringslening worden aangeschaft, of bijvoorbeeld voorraden, te secureren. Dat maakt het minder risicovol om te financieren.
In het voorbeeld dat hierboven in beschreven zou dit betekenen dat bij faillissement van de dochtermaatschappij, de verkoper/eigenaar en de financierende aandeelhouder de opbrengst delen, in plaats van dat de overwaarde naar de curator gaat. In de situatie dat de verkoper nog € 50.000,= te vorderen heeft en de aandeelhouder € 100.000,= heeft gefinancierd, gaat de opbrengst, na aflossing van de verkoper, naar de aandeelhouder.
Tip: regel de afspraak wel goed!
Het vestigen van pandrecht is aan strikte wettelijke regels gebonden. Wanneer deze regels niet goed worden gevolgd, komt geen pandrecht tot stand. Niet alle bepalingen in overeenkomsten die pandrechten regelen, zullen voorzien in het gewenste effect. Het omschrijven van de verpanding is een belangrijk onderdeel. De tekst die in elk geval werkt (volgens de hoge raad) is de volgende:
“Ingeval enige zaak of enig vermogensrecht waarop het pandrecht betrekking heeft of dient te hebben onder opschortende voorwaarde aan de pandgever is overgedragen, strekt dat pandrecht zich uit tot de voorwaardelijke eigendom van die zaak, respectievelijk tot het voorwaardelijk recht met betrekking tot dat vermogensrecht”.
Indien u een lening ter beschikking stelt (of hebt gesteld) en daarin ook wenst te voorzien, is het verstandig om u goed te laten informeren.